COLUMN Het Adaptability Quotient

Moest je bijvoorbeeld zelf je uitdagingen op het schoolplein oplossen of werd dit voor je gedaan? Hoe vaker je hebt moeten inspelen op de situatie, hoe gemakkelijker je dit nu ook doet. Maar ook op latere leeftijd is het AQ nog goed te ontwikkelen.

In de huidige tijd lijkt het AQ een betere maatstaf voor het meten van intelligentie dan IQ of EQ. Er is immers sprake van steeds veranderende omstandigheden, vooral nu, met de Covid-19 pandemie. Zowel in de werk- als in de privésituatie wordt van mensen gevraagd om zich aan nieuwe omstandigheden aan te passen: we werken veel thuis, kunnen dan weer wél sporten of naar een restaurant en dan weer niet.

Dit geldt ook voor organisaties als geheel: om de continuïteit te waarborgen of te groeien, moeten zij ook vaak aanpassingen doorvoeren omdat de wereld om ons heen verandert. Met name als zij gericht zijn op bijvoorbeeld onderwijs, data gerelateerde diensten, of veel gebruik maken van moderne technologieën.

Natalie Fratto van Goldman Sachs vertelt in deze interessante TED talk hoe zij gebruik maakt van het idee achter AQ. Daarbij legt zij uit dat ze vooral ‘wat als’ vragen stelt, om te weten te komen of mensen zich kunnen verplaatsen in verschillende toekomstscenario’s. Verder kijkt ze ook of iemand iets heeft kunnen afleren. Dit impliceert immers dat je bepaald gedrag onder de loep hebt genomen en hier een andere manier van werken voor hebt aangeleerd. Als laatste: hoeveel plezier hebben mensen om nieuwe dingen te onderzoeken? Wanneer ze liever bij het oude vertrouwde willen blijven, zal hun aanpassingsvermogen niet erg hoog zijn.

Het aanpassingsvermogen is dus steeds belangrijker geworden de afgelopen jaren. Vandaar dat hier steeds vaker naar wordt gekeken, zowel bij organisaties zelf als bij hun werknemers. Het AQ geeft ook weer hoe goed iemand is om te schakelen tussen denken en doen, als aanvulling op het IQ en EQ. Mensen met een hoog AQ zijn onder meer goed in uitdagingen aanpakken, bepalen wat relevant is, ontwikkelen van ‘skills’ en investeren in zelfstudie.

We weten niet hoe ons werk er in de toekomst uitziet, maar wel dat we iets kunnen doen om onze kansen en plezier in het werk te vergroten. Hierbij is ons vermogen om nieuwe dingen te leren, te groeien en te experimenteren net zo belangrijk als de vakkennis die we nodig hebben.